Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Indien Hij [24]Zijn hart tegen [25]hem zette, [26]zijn geest en zijn adem zou Hij tot Zich vergaderen; 24. Dat is, ten nauwste acht op hem wilde nemen, om het hoogste recht tegen hem te gebruiken. 25. Te weten, den mens. Zie boven, vs.11. 26. Dat is, zijn ziel zou Hij van hem door den dood kunnen wegnemen, en alzo in dit leven een einde met hem maken. Vergelijk Ps.26:9, en de aantekening.